De afgestudeerde kan zowel academisch als maatschappelijk en op beleidsniveau rapporteren over onderzoeksresultaten en beargumenteerde opvattingen over zorg in de samenleving en daarbij blijk geven van een constructieve en maatschappijkritische houding.
De afgestudeerde kan filosofische (vooral fenomenologische en zorgethische) denkstromingen beschrijven en analyseren die relevant zijn voor probleem- en vraagstellingen in relatie tot zorg en samenleving;
De afgestudeerde kan relevante theorieën over beleid en organisatie in zorg en samenleving benoemen, en de kentheoretische en ethische veronderstellingen daarvan toelichten.
De afgestudeerde kan vanuit een open houding (inter)nationale ontwikkelingen op gebied van zorgethiek volgen en de eigen kennis hierover op peil houden.
De afgestudeerde kan op maatschappelijk en beleidsniveau vanuit een internationale oriëntatie een beargumenteerde opvatting over zorg in de samenleving naar voren te brengen
De afgestudeerde kan een zorgethisch probleem in een complexe situatie uiteenzetten en hiervoor onderbouwde oplossingsmogelijkheden voorstellen en afwegen.
De afgestudeerde kan de hoofdlijnen en hoofdbegrippen van de zorgethiek vergelijken met benaderingen in de wijsgerige ethiek, de medische ethiek en de bio-ethiek.
De afgestudeerde kan inzichten uit de deeldisciplines (zorg-) ethiek, beleids- en organisatieleer, op argumentatieve wijze op elkaar te betrekken
De afgestudeerde kan met gebruik van wetenschappelijk (inter-)nationale literatuur en kwalitatief empirische (vooral fenomenologische en etnografische) onderzoeksbenaderingen en -methoden zelfstandig een zorgethisch onderzoek opzetten en uitvoeren.