Dit studieonderdeel vormt het openingsvak van de bachelor in het eerste jaar. Bij de net aangekomen studenten wordt de basis gelegd voor kennis van en inzicht in de verschillende levensbeschouwelijke thema’s en stromingen die in de humanistiek een rol spelen. Tegelijkertijd vormt het vak een stevige inleiding in de religiestudies, de cultuurgeschiedenis en de godsdienstfilosofie.
In de twee openingsweken wordt de vraag gesteld: wat is humanisme?, en wordt deze vraag tegen de achtergrond van de westerse geschiedenis van een mogelijk antwoord voorzien. Daarbij staat de historische overgang van ‘mythos’ naar ‘logos’ centraal, wordt ingegaan op een centraal cultuurhistorisch begrip, dat van de ‘axiale wending’, en maakt de student (S) kennis met de theorie en geschiedenis van de levensbeschouwing: Wat is een levensbeschouwing, wat is religie? En wat zijn religiewetenschappen? Het bekende model van Ninian Smart, waarin hij zeven dimensies van levensbeschouwing onderscheidt, zal hierbij mede centraal staan.
Vervolgens verdiept S zich in de verschillende betekenissen van het humanisme door de westerse geschiedenis heen, tot in de huidige tijd: zo verschijnt het begrip ‘humanisme’ soms als wereldbeeld of levensbeschouwing, soms als beschavingsideaal, dan weer als persoonlijke levensstijl of als politieke beweging van emancipatie.
Daarna concentreert S zich op de drie religieuze tradities die op de westerse cultuur hun stempel hebben gedrukt: de joodse, christelijke en islamitische traditie. Deze religieuze ‘configuraties’ worden telkens vergeleken met het humanisme. Ze worden eerst behandeld vanuit hun verhaaltradities, in het bijzonder hun scheppings- en oorsprongsverhalen, en de invloed die deze oerverhalen nog steeds hebben op ons beeld van de mens, van de natuur, van goed en kwaad en man en vrouw. Vervolgens is er aandacht voor de theologie van deze religies, voor hun sociaal-politieke geschiedenis tot in de huidige tijd, en voor hun relatie met kunst, literatuur en muziek.
Het boek 25 Eeuwen theologie. Teksten en toelichtingen, mede geredigeerd door Laurens ten Kate en met bijdragen van Abdelilah Ljamai, zal hier de rode draad zijn. Daarnaast lezen we delen van het boek Vrij(heid) van religie en van het boek God, iets of niets?.
Soms zullen er ‘uitstapjes’ gemaakt worden naar oosterse religies en levensbeschouwingen, zoals het boeddhisme.
Na afloop van deelname aan B1-ZIN1: Inleiding Theorie en Geschiedenis van de Levensbeschouwing volgens de eisen heeft de student (S):
Geen
Levensbeschouwelijke, arbeidsmarktgerichte en academische vorming
Dit studieonderdeel is vooral (1) levensbeschouwelijk en (2) academisch van karakter. De student krijgt een brede vorming op religiewetenschappelijk, cultuurfilosofisch en -historisch gebied.
Korte toelichting samenhang anderen onderdelen
Inhoudelijke samenhang:De studenten verwerven in dit eerstejaars studieonderdeel elementaire kennis van de religiewetenschap, de filosofie en de geschiedenis en actualiteit van het humanisme – als deeldisciplines van de humanistiek –, die hun in staat stelt deze kennis in het vervolg van de opleiding uit te breiden, en te verbinden met andere deeldisciplines van de humanistiek en met relevante praktische toepassingen, in het bijzonder met betrekking tot zingevingskwesties. Directe samenhang is er met de module B1-ZIN2, waarin de student verder ingeleid wordt in de westerse filosofie, en in de relatie tussen filosofie en humanisme.
Didactische samenhang:Tevens is er een parallelle samenhang met de ook in deze onderwijsperiode gegeven module Inleiding in de wetenschap (B1-ONDZ1), waarin onder meer je vaardigheid met academisch lezen en schrijven verder wordt ontwikkeld.
Werkvormen
Twee bijeenkomsten per week gedurende acht weken