Dit studieonderdeel biedt een inleiding in de filosofie als deeldiscipline van de humanistiek. Daarbij ligt de focus op een debat in de negentiende en twintigste-eeuwse filosofie over het existentiebegrip, waarin opvattingen over de diepgaande verwevenheid van mens en wereld centraal staan. Dit debat wordt bestudeerd en gereconstrueerd aan de hand van primaire filosofische bronteksten. Omdat de existentiefilosofie een antwoord is op eerdere benaderingen in de filosofie, worden vanuit de behandelde bronteksten lijnen terug in de geschiedenis getrokken (tot aan de Griekse oudheid), en worden ook lijnen getrokken naar hedendaagse kwesties. Bijzondere aandacht wordt besteed aan verbanden tussen filosofie en humanisme (ook historisch).
ExistentiefilosofieCentraal uitgangspunt in de existentiefilosofie is het verzet tegen filosofische stromingen waarin de mens wordt opgevat als een wezen dat onderhevig is aan universele wetten. Existentiefilosofen zijn van mening dat dergelijke stromingen ons bestaan als unieke individuen in concrete situaties niet adequaat kunnen begrijpen omdat ze geen ruimte laten voor de menselijke opdracht om onszelf te ontplooien en zelfvervulling te realiseren in onze levens. Existentiefilosofen vatten individuen op als ‘agents’ die, gegeven een specifieke sociale en historische wereld, door hun handelen hun identiteit ontwikkelen en zelf verantwoordelijk zijn voor wat ze van hun leven maken.
Relevantie voor het humanismeDe existentiefilosofie is zeer relevant voor een dieper begrip van het humanisme. Ook in het humanisme wordt het individu opgevat als een ‘agent’ die de morele taak heeft zichzelf te verwerkelijken en zijn omstandigheden te overstijgen. Het humanisme erkent echter ook dat het individu zich moet leren verhouden tot de existentiële kwetsbaarheid van het menselijk bestaan die onze zelfverwerkelijking kan belemmeren, en die we op een betekenisvolle manier in ons leven moeten integreren.
BrontekstenDe bronteksten in dit vak bouwen op elkaar voort. Ze vormen een samenhangend filosofisch debat over de menselijke existentie, waarbij het individu op zeer verschillende manieren wordt opgevat.
Na afloop van deelname aan B1-ZIN1 Filosofie in humanistiek volgens de eisen (hoorcolleges, werkgroepen, zelfstudie) kan de student:
Gewenst: B1-ZIN1 - Inleiding theorie en geschiedenis van de levensbeschouwing
Levensbeschouwelijke, arbeidsmarktgerichte en academische vormingDit studieonderdeel is vooral (1) levensbeschouwelijk en (2) academisch van karakter:
Korte toelichting samenhang andere onderdelenDe studenten verwerven in dit eerstejaars studieonderdeel elementaire kennis van de filosofie – als deeldiscipline van de humanistiek. Dit stelt hen in staat deze kennis in het vervolg van de opleiding uit te breiden en te verbinden met andere deeldisciplines van de humanistiek en met relevante praktische toepassingen, in het bijzonder met betrekking tot zingevingskwesties. Het onderdeel legt een basis voor B2-HUM4: Ethiek, B2-ZIN4a: Geschiedenis van het humanisme, B2-ONDZ5: Filosofisch onderzoek, en B3-BT: Bachelor thesis.
WerkvormenIn het werkboek van dit studieonderdeel wordt verantwoord waarom de filosofische kennis hier wordt verworven uit de gezamenlijke studie van primaire bronteksten. De maandagse hoorcolleges (van drie uur) bieden, waar mogelijk ondersteund door audiovisueel materiaal, wekelijks een systematische en context-gevende introductie op de die week behandelde denker(s) en de te bestuderen tekst(en). In de donderdagse werkgroepen ligt de nadruk op de bestudeerde teksten.