Je leert ethische kwesties van individuen, families, teams van professionals en organisaties te herkennen, analyseren, en thematiseren voor praktijk, beleid en onderzoek. Je bekwaamt je in het begeleiden bij omgang met deze ethische vraagstukken door aan de hand van casus uit de praktijk te oefenen met verschillende methoden van moreel beraad. Je verdiept je kennis van hoe je eigen en andermans morele oordelen gepositioneerd zijn, en je leert om kritisch om te gaan met de specifieke normativiteit die van ieder van de verschillende methoden van moreel beraad uitgaat.
Aan het eind van deze module kan de student:
A (Morele oriëntatie – eindterm 5)
B (Ethiek, normativiteit en oordeelsvorming – eindtermen 2a en 3a)
C (Begeleiding bij morele deliberatie als professional in een organisatie – eindterm 2a, 4a, 4b)
D (Methodieken morele deliberatie – eindterm 4b)
Aanbevolen: M2-ST1
Persoonlijk-professionele en maatschappelijk-theoretische vorming
Korte toelichting samenhang andere onderdelenDit studieonderdeel is een verdieping van het vak Begeleiding 1 (M1-BEG1). In Begeleiding 1 komt het omgaan met ethische vraagstukken kort (theoretische) aan bod en is gewerkt met casuïstiek. Deze module geeft studenten de academisch en praktisch verdieping in het omgaan met (eigen ingebrachte, persoonlijke) ethische kwesties die zich voordoen tussen mensen in de beroepspraktijk. Het vak sluit aan op het keuzevak M2- BVBEG4 Conflict en Geweld waarin begeleiding van groepen mensen bij conflicten centraal staat. Stage-ervaring voor of tijdens dit onderdeel wordt aanbevolen.
WerkvormenDoor literatuurstudie en deelname aan de interactieve hoorcolleges maken studenten zich een kader eigen waarmee zij de rol van begeleiding bij ethiek in uiteenlopende beroepspraktijken kritisch kunnen begrijpen en onderzoeken. De moreel beraden, feedback, en oefeningen zijn bedoeld voor het verwerven van beroepsvaardigheden, voor verdere verwerking van de stof en voor de ontwikkeling van de vaardigheid om kritisch te werken met eigen en andermans oordeelsvorming. In het eindwerkstuk voor het vak verdiepen studenten hun begrip van een ethisch vraagstuk waar zij zelf bij betrokken zijn, en zij ontwikkelen een plan voor begeleiding van dit dilemma dat ze wetenschappelijk beschrijven.
Relatie theorie-praktijkIn dit vak ligt de nadruk op de relatie tussen theorie en praktijk. De theorie wordt gekoppeld aan de beroepspraktijk van de (humanistisch) geestelijk verzorging (o.a. zorg, psychiatrie, defensie en justitie). Studenten leren door middel van het inbrengen van casus (bv. vanuit de stage) om te gaan met ethisch lastige situaties: wat is het ‘goede’ om te doen? Daarnaast leren zij aan de hand van moreel beraden en rollenspellen om dilemma’s en lastige situaties (bijvoorbeeld crisissituaties) te onderzoeken en vanuit verschillende perspectieven te bekijken. Studenten krijgt van gastdocenten uit de praktijk les over situaties waarin je tegen morele dilemma’s kunt aanlopen als geestelijk verzorger. Zij ontwikkelen daarbij hun eigen professionele oordeelsvorming.
Relatie onderwijs-onderzoekDit vak sluit aan bij het onderzoek van leerstoelgroep Humanistisch Geestelijke Verzorging studies voor een Plurale Samenleving.
Mogelijkheid tot specialisatieDit vak sluit aan bij de mogelijkheid om jezelf verder te bekwamen in de ethische rol van de (humanistisch) geestelijk verzorger. Het reikt de studenten handvatten aan om zichzelf te ontwikkelen en een eigen visie te vormen op de beroepspraktijk.
Voor dit vak geldt een maximum aantal deelnemers. Om zeker te zijn van deelname is het advies om je zo spoedig mogelijk tijdens het intekentermijn in te schrijven.